Met zijn natuurstenen vloeren, galmende gangen en archaïsche elementen, zoals een telefoon op de gang om mee naar buiten te bellen (zou er nog één iemand komen die geen mobieltje heeft?), ademt het gebouw nog steeds de sfeer van een degelijk, ouderwets onderzoeksinstituut. Een sfeer die nog versterkt wordt door het marmeren bankje bij de deur, waarop een strooien gleufhoed klaar ligt voor het geval de hoogleraar-directeur zich in de mediterrane zon wenst te begeven.
De hele villa is ouderwets-degelijk, gebouwd met materialen van eerste kwaliteit. Ik heb komende drie maanden een kamer waar menig student in Nederland jaloers op zou zijn. Ruim bemeten, geluidsarm en ik hoef niet eens zelf schoon te maken!
Op de tweede verdieping, de gastenverdieping, zijn elf van deze ruime kamers, verdeeld over twee vleugels met elk eigen toiletten en douchevoorzieningen. Verder zijn een zeer ruime keuken, een zitkamer en een wasmachineruimte bij de verdieping inbegrepen. Maar het pièce de résistance is toch wel het grote dakterras, waar het vooral 's ochtends en 's avonds heerlijk toeven is.
Over het reilen en zeilen van het instituut kan ik nog niet veel zeggen, omdat ik op vrijdagavond ben aangekomen. Wel heb ik al even door het gebouw gezworven, de grote bibliotheek bewonderd, en de vele beelden, schilderijen, affiches van voorbije tentoonstellingen en borstbeelden van beroemde voorgangers bewonderd. Later meer over de dagelijkse gang van zaken in het instituut.
De villa van het instituut is rondom voorzien van een ruime tuin, inclusief rozenprieel en palmbomen. Een enorme luxe in een dichtbebouwde stad als Rome. Een standbeeld, een instituutskat en zwaar-koperen bordjes bij de deur maken het geheel af. Hoewel, af....
Ondanks de Hollandse degelijkheid van het geheel blijft het natuurlijk wel Italië. Het gebouw zou niet compleet zijn zonder een onduidelijke verbouwing die zich over meerdere generaties dreigt voort te slepen.
1 opmerking:
je zit er mooi broer!
Een reactie posten