donderdag 30 juni 2011

De schijn van eeuwigheid

Als de definitie van goede kunst is dat het mensen aan het denken zet, of zelfs een schok te weeg kan brengen, dan is het project Sluipweg, waarlangs de Dood heeft weten te ontsnappen van Hans van Houwelingen een goed kunstwerk. Het bestaat uit gerecyclede grafstenen van geruimde graven, die samen een sluipweggetje vormen over de buitenste omwalling van het Kunstfort Vijfhuizen, deel van de Stelling van Amsterdam. Alle stenen zijn vrijwillig afgestaan door de families van de overledenen.
Co heeft niets tegen het hergebruiken van grafstenen, maar wat hem schokte en aan het denken zette was de ouderdom van deze stenen. In zijn naïviteit had hij gedacht dat dit stenen zouden zijn die al tientallen jaren oud waren, afkomstig van graven die hun rol hebben vervuld: de tranen zijn gestold, het leed is afgesleten en de oude steen krijgt een nieuwe toekomst als kunstwerk.
Maar dat bleek niet zo te zijn. De meeste stenen zijn relatief nieuw: kindergraven uit de jaren 80, zodat je weet dat de ouders waarschijnlijk nog leven, een opa die nog geen vijftien jaar dood is, zelfs een 'liefhebbende echtgenoot' die pas in 2008 ontslapen is. Grafstenen suggereren een monument te zijn voor de eeuwigheid. Het sluipweggetje in Vijfhuizen confronteert je er keihard mee dat deze eeuwigheid steeds korter wordt.




Is het sluipweggetje daarmee een soort sensatiezucht? Misschien niet. Voor de betrokkenen is het misschien zelfs een manier om toch nog een zekere eeuwigheid te bereiken in deze tijd van huurgraven. Misschien kan een kunstwerk als dit ook een aanzet zijn om nieuwe manieren te zoeken om onze dierbare overledenen te herdenken. Niet meer in massieve koude steen, maar bijvoorbeeld met een herdenkingspagina op internet. Tenslotte leeft de nagedachtenis van de gemiddelde mens tegenwoordig langer voort op het wereldwijde web dan op de gemeentelijke begraafplaats.



Over de rand van de beschaving

Vaste lezers van Kacokijk kennen Kaco's fascinatie voor de enorme openluchtmijnen van de RWE, die vlak over de grens in Duitsland liggen. Zowat het eerste blogje dat Kaco ooit maakte ging over Garzweiler, een bruinkoolmijn die we later opnieuw bezochten, evenals de zustermijn in Hambach. Laatst waren we weer eens terug, maar deze keer gingen we een stap verder: we zijn afgedaald in de enorme mijn. Niet als een illegale urban exploring expeditie, maar op uitnodiging. RWE organiseerde een bezichtiging en we werden samen met MMIM per comfortabele touringcar door de mijn gereden.

Helaas betekende dit georganiseerde bezoek dat we in de bus moesten blijven en niet halverwege even uit konden stappen voor een paar goede foto's. Niet getreurd, er was genoeg te zien: van dichtbij besef je nog beter hoe enorm het complex is met zijn monstrueuze graafmachines en tientallen kilometers aan lopende banden om alles af te voeren.
Na afloop van de rondleiding bezochten we het nabijgelegen bezoekerscentrum Niederaußem, gelegen naast de nieuwste bruinkoolcentrale van de RWE. Ka leefde zich helemaal uit op het fotograferen van het lijnenspel van de overvloedig aanwezige elektriciteitsmasten, die tot midden op de parkeerplaats stonden. RWE profileert zich graag in haar propaganda als een soort goedmoedige groene reus, die de wereld beter, schoner en CO2-armer maakt. Daar valt overigens nog wel wat op af te dingen, als je naar de RWE-centrales kijkt...
Dat geldt ook voor de manier waarop RWE omgaat met het landschap in de buurt. Het blijft bizar om te zien hoe de normale beschaving plots ophoudt en de mijn begint. Die grens is nu harder dan enkele jaren geleden: dwars door het landschap is een aarden wal aangelegd om het einde van de beschaving te markeren. Maar ja, na de hele middag braaf meegelopen te zijn met de PR-dienst van de RWE wilden we natuurlijk toch (illegaal) stapje over de rand nemen....

dinsdag 28 juni 2011

Het Ambonezenbosje

Tijdens de rondrit met Beuk en Jol bezocht Kaco het Ambonezenbosje. Als een oase ligt het aan de Dollarddijk in de Carel Coenraadpolder, een agrarische uithoek van Groningen. Een bijzondere plaats met een weinig gelukkige geschiedenis: begonnen als werkverschaffingskamp vóór de oorlog, een Duitse luchtdoelbatterij in de oorlog, een interneringskamp voor NSB'ers na de oorlog en uiteindelijk vanaf 1950 tot ver in de jaren 60 een kamp voor Ambonezen die als voormalig KNIL-militairen na de overdracht van Nederlands-Indië naar Nederland kwamen. Allemaal zaken die met elkaar gemeenschappelijk hebben dat ze het liefst ver buiten de bewoonde wereld werden gehouden.
Vooral voor de Ambonezen moet het zuur zijn geweest. Stel je eens voor, dat je als Nederlands soldaat uit het rijk van Insulinde komt en dan met je familie 'gedumpt' wordt in de leegte van Groningen. Ver weg van alles, zonder eigen vervoer, telefoon of werk, volledig afhankelijk gemaakt van de bedeling. De bewoners waren sterk op elkaar aangewezen. De saamhorigheid was dan ook groot. Zo groot, dat veel bewoners bij elkaar wilden blijven toen het kamp uiteindelijk opgeheven werd. Door de regering werden ze met geweld uit het kamp verwijderd.
Direct na het vertrek van de Ambonezen is het kamp gesloopt en het huidige bos geplant. Van de barakken is niets meer terug te vinden. Alleen een informatiebord 'bewijst' dat ze er ooit geweest zijn.
De enige tastbare herinnering is één enkele betonnen paal van de omheining. Een paal die direct de associatie oproept met prikkeldraadversperringen, zoeklichten en sadistische kampcommandanten. Dat beeld klopt, in ieder geval voor de periode dat het een interneringskamp voor NSB'ers was, zo blijkt uit de geschiedenis van het Ambonezenbosje.

Het Ambonezenbosje is nu een verstilde plek. Een klein maar mooi natuurgebiedje. Maar toch, na alle associaties die het opriep had ons reisgezelschap ernstig de behoefte om na het bezoek even de muizenissen uit het hoofd te laten blazen. Daar was dit wonderlijke picknickbankje bovenop de Dollarddijk dan weer goed voor.

Op expeditie naar de Toekomst

Midden in het Groningerland ligt de voormalige strokartonfabriek De Toekomst. Gesloten sinds 1968 heeft het veertig jaar lang staan te verkommeren, maar nu wordt er hard gewerkt om het een tweede leven te geven. Beuk was er in een vorig leven al vele malen langsgekomen en wilde altijd al eens een kijkje nemen in het monumentale fabrieksgebouw uit 1908. Reden om samen met Kaco een urban exploring expeditie op poten te zetten. De verwachtingen waren niet al te hoog gespannen, want wat kon er binnen nou te zien zijn na zoveel jaren verwaarlozing? Dat bleek dus heel veel te zijn. Een zaal vol fraai verroeste stoomketels bijvoorbeeld, die 15 jaar in de open lucht goed overleefd hadden. En een heleboel onduidelijk leidingen, kraantjes, trappen, meters en ketels, zoals deze:
Dus wat doe je dan? Dan ga je foto's maken....
Heel veel foto's....
Dankzij de bijzonder vriendelijke en bereidwillige beheerder konden we de volgende dag nog eens terugkomen om in alle rust kiekjes te schieten. Kijk voor nog veel meer hele mooie urban exploring en industrieel erfgoed foto's hieronder in de slideshow:

maandag 6 juni 2011

Er gaat niets boven Groningen...

Twee dagen op 'safari' in het Groningse land met Beuk en Jol. Geweldige gids, mooie muziek, heerlijk weer, goede gesprekken, veel kikkers en een bijzondere streek waar nog heel veel te ontdekken valt. Komende dagen meer over Gronigen. Hier alvast een voorproefje.

(Ger-i, voor jou ook genieten).

vrijdag 3 juni 2011

Exotisch wijntje

Een wijngaard in de stralende zon, dat moet wel een vakantiekiekje zijn...

Maar nee: deze foto is gemaakt tijdens een ommetje in de directe omgeving van de Koekstad. De ooit zo exotische wijnranken rukken op naar onze streken. Zo werd afgelopen jaren deze wijngaard geopend bij de Hof van Twello, waar een zeer smakelijke witte wijn wordt gemaakt. Da's geen toeval: Oost-Nederland blijkt zeer geschikt voor de wijnbouw. Meer dan de helft van alle Nederlandse wijngaarden liggen in en rond de IJsselvallei. Wacht maar af, er komt een tijd dat het IJsselwijntje net zo bekend is als de Moezelwijnen.