In deze oude mijnstreek ontstonden ooit de eerste mijn- en industriecomplexen van het Europese vasteland, zoals de fraaie Grand Hornu uit 1810, gebouwd in een tijd toen men nog niet wist hoe een fabriek er uit hoort te zien. Het oogt meer als de ruïne van een classisistisch paleis. Tegenwoordig is het de locatie van een veel gehypt museum voor hedendaagse kunst.
Nadeel van hypen is dat het erg kan tegenvallen. Helaas was dat zo: ondanks leuke momenten kan de Grand Hornu voor Kaco net zo goed omgedoopt worden in de Grand Sof. Het mooie complex is te veel verherbouwd en voor de dure toegangskaartjes kregen we kunstexposities van een werkelijk bedroevend niveau...
Zodat we al snel weer buiten stonden (leuke geste was wel dat iedereen zijn toegangssticker op de naastgelegen afvalbak plakt).
Gelukkig voor ons was er heel veel te zien in de Borinage. Hoewel de laatste kolenmijn hier al meer dan 40 jaar geleden dicht ging, zijn de herinneringen aan de mijnen hier nog overal te zien.
Neem nou de enorme mijnlamp op het dorpsplein van Cuesmes. Een pechlamp: in 1950 gebouwd als monument bij het eeuwfeest van een kolenmijn die enkele jaren later de poorten moest sluiten. De lamp verhuisde naar een andere mijn, die in 1968 ook het loodje legde. De lamp werd overgenomen door de gemeente Cuesmes, die (u raadt het al) enkele jaren later werd opgeheven.
Niet ver van het pleintje begint een andere wereld: de troosteloze en tegelijk betoverde wereld van de terrils, de afvalbergen van de kolenmijnen.
Zoals op de terril de l'Héribus, dat de bezoekers ook nog eens een fantastisch uitzicht biedt over de stad Mons (Bergen), één van de weinige meer welvarende plaatsen in deze streek.
.... die een werkelijk vreselijke Maria aanbidt (met een ronde tl-buis als aureool!)
Om het steenkolengruis achter ons te laten besloten we daarna de oude grandeur van Bergen op te zoeken. Een stand die tot onze verbazing bleek te beschikken over een eigen Gouden Koets, niet voor het Belgische koningspaar, maar om jaarlijks de stadsheilige Sint Waltrudis op rond te rijden.
Om ons tenslotte aan een aantal rustieke Belgische delicatessen te wijden. Iets te rustiek overigens naar onze smaak. Aanrader: waag je in België nooit aan gebakken intestines. Zeker niet in een restaurant waar ze een bordje op de deur hebben hangen dat ze op zoek zijn naar een nieuwe kok... (en ja, ik weet nu ook dat intestines darmen zijn).
Decennia na de sluiting van de grote industrieën heeft Wallonië het nog steeds moeilijk. Werk is schaars. Maar dat betekent niet dat er niets gebeurt. Kleine veranderingen zijn er overal. Zoals dit windmolenpark dat net buiten Bergen wordt gebouwd en dat door Ka fraai werd gefotografeerd bij de ondergaande zon.
2 opmerkingen:
Hmm, intestines, die kennis was hier wel bekend... Volgende keer weer samen, niet.
cytheps
Hoy Katja en Coen,het zijn weer mooie foto"s he.
maar die belgen maken er wel een troep van.
groetjes hoor,Tante Corrie en Ome Jan
Een reactie posten