Wat mensen doen met hun overleden medeburgers blijft Kaco intrigeren. Het is een bron van verwondering, filosofische gedachten en fotomomenten. Afgelopen jaren hebben we onder meer geblogd over een anatomisch museum, een koninklijke grafkapel en een piramide. Maar het meest intrigerende fenomeen blijft toch wel de knekelkerk, kerken die versierd zijn met menselijke beenderen. Geen wonder dat we dit jaar de beroemdste knekelkerk van Europa wilden bezoeken, het ossuarium van Sedlec te Kutna Hora in Tsjechië.
De knekelkerk van Kutna Hora is 'versierd' met de resten van duizenden gelovigen die in en rond die bedevaartsoord begraven lagen. Rond 1870 leefde de plaatselijke timmerman zich helemaal uit op de botten en maakte er kroonluchters van, kandelaars, wand- en plafondversieringen en zelfs het familiewapen van de eigenaar van de kapel.
Kutna Hora is bizar, maar op een weinig religieuze manier. De kapel is vooral zo beroemd omdat er vrij gefotografeerd mag worden. Net als Kaco waren de meeste bezoekers daardoor meer bezig met lichtinval en camerastandpunten dan met de contemplatie die de kapel behoort op te roepen. Maar eigenlijk is dat ook niet zo erg. Kutna Hora is een 'gelukkige' knekelkerk: alle botten zijn van bedevaartgangers die hier begraven werden omdat ze hier het dichtste bij het Hemelse Koninkrijk zouden komen. De overvolle begraafplaats werd geleegd in de grafkapel en hier liggen de devote doden als het ware mooi gerangschikt in blijmoedige afwachting van de jongste dag.Heel anders was ons bezoek aan een andere knekelkerk, de Kaplica Czaszek in het Poolse stadje Kudowa-Zdrój. Hier was de sfeer veel duisterder. Hier opende een dorpspastor rond 1800 de massagraven van een lange reeks Silezische oorlogen en epidemieën om met de inhoud daarvan een memento mori-kapel te vullen. De dorpstimmerman die hier bezig is geweest was duidelijk minder begaafd dan zijn Tsjechische collega. De kapel is vooral heel vol, met doodshoofden die als de mandflessen van een ouderweste pizzeria tegen het plafond zijn geplakt. Een stevige non vertelde de bezoekers in zalvend Pools over de kapel en zwaaide daarbij demonstratief in de lucht met bijzondere botjes, zoals de schedel van een tartaar, een bot van een reus, een been met een kogelgat en meer van dat soort 'fraais'.
Foto's maken was er echter niet bij, daar werd heel streng op gelet. Vandaar de opgestapelde botjes achter een ruit en een verwijzing naar internet voor het interieur.
Knekelkerken zijn vrij zeldzaam, maar in de katholieke streken van Europa kom je vrijwel overal de relikwieënverering tegen. Soms op een tamelijk bizarre manier, zoals deze mannelijke 'sneeuwwitjes' in hun glazen kisten aan beide kanten van het altaar van de zeer fraaie gotisch-barokke kerk van Sedlec. Gekleed in kostbare stoffen en met maskers op, maar wel op zo'n manier dat de botten er door heen staken. De gelovigen moesten natuurlijk wel goed kunnen zien dat de heiligen echt waren...
Als een bronzen spookverschijning staat op een winderige rotspunt in IJsland een beeld van Co's favoriete vogel, de uitgestorven reuzenalk. Co had dit beeld als eens gezien in Rome, maar deze bronzen reuzenalk staat op een veel dramatischere plek: vanaf de vloedlijn kijkt hij uit naar een stipje aan de horizon, het eilandje Eldey waar op 3 juni 1844 het allerlaatste paartje broedende reuzenalken werd gedood.
De foto's hierboven zijn gemaakt door Beuk en Jol, die een rondreis maakten over IJsland. Op speciaal verzoek van Co reden ze 'even' (lees: heel ver) om, om op een afgelegen landtong deze bronzen gigant te kieken. Een geste die door Co bijzonder wordt gewaardeerd. Voor hem is het een bijzonder moment, al blijkt uit de mail dat een andere vogel veel meer indruk heeft gemaakt op Beuk en Jol:Ik heb ook enige foto’s gemaakt met m’n telefoon. Deze zijn nog niet eens heel beroerd geworden. Daarom kan ik jullie nu al vol trots de volgende foto’s sturen, namelijk van de puffins en de giant auk. En we hebben een vogels gezien ….! Mooi hè die puffins. Puffins zijn letterlijk knuffelbeesten. Je kunt ze overal kopen. We hebben er één gezien van 2 meter groot (knuffeluitvoering!). Maar in het echt konden we ze ook bijna aanraken!
Geef ze eens ongelijk: puffins (of papegaaiduikers) zijn bijzonder fotogenieke en koddige vogels! Ze hebben iets ontroerends en clownesk.
En in tegenstelling tot hun grote neef de reuzenalk zijn ze gelukkig nog altijd springlevend...
Het kan verkeren: zo ben je een universele megafilmster en zo sta je als straatartiest in A'dam je boterhammetje bij elkaar te schnabbelen, hopend op een meet and greet met een vrijgevige fan....
We hadden het er al eerder over op deze blog: de Romeinse soldaten en gladiatoren die in Roma rond de bekende attracties cirkelen en daar hun brood verdienen door met toeristen op de foto te gaan. Het lijkt een bizarre maar ongevaarlijke traditie in de Eeuwige stad die vooral leuk is om deze figuren op de onverwachte momenten op de foto te zetten. Maar volgens een berichtje op Nu.nl is het allemaal niet zo onschuldig:
ROME - Toeristen die in Rome een als gladiator verklede acteur betalen om met hem op de foto te gaan, doen mogelijk zaken met de georganiseerde misdaad.
De politie heeft een bende van 20 van deze 'gladiatoren' opgepakt omdat zij concurrenten mishandelden en intimideerden. Dat meldde Italiaanse media donderdag.De agressieve acteurs waren actief rond beroemde toeristische trekpleisters als het Colosseum, de Engelenburcht en de Sint Pietersbasiliek. Daar valt zo veel geld te verdienen aan de miljoenen toeristen die er jaarlijks komen, dat criminele bendes de markt onderling hebben verdeeld en hun territorium desnoods met bruut geweld verdedigen.De politie kwam in actie na een tip. Tijdens de undercoveroperatie verkleedden ook agenten zich als gladiatoren om de criminelen uit de tent te lokken.
Het is ook wat... Wat moet je nou als goedwillende toerist in Rome? De maffia sponsoren is een slechte zaak. Zonder gladiatorenkiekjes thuiskomen is aan de andere kant ook geen optie, want je weet het: Gelukkig zijn er altijd nog alternatieven te bedenken. Zelfs in Rome is wel iemand te vinden die zonder smeergeld met je op de foto wilt.
Waar is Napoleon verslagen? 'Bij Waterloo' zult u waarschijnlijk denken. Maar dat is eigenlijk onjuist: Waterloo was niet meer dan een naspel. De werkelijke nederlaag leed Napoleon twee jaar eerder tijdens de Slag bij Leipzig, waar Napoleons Fransen door de Russen, Oostenrijkers, Pruisen en Zweden in de pan werd gehakt. Heel Europa vocht mee (ook Nederlanders, zij het aan de 'foute', Franse kant). De enigen die niet aanwezig waren, waren de Engelsen. Dat laatste is mogelijk de reden dat de slag er in de westerse (sterk Anglo-Amerikaans georiënteerde) geschiedschrijving zo bekaaid afkomt. Want aan de omvang lag het niet: met 600.000 betrokkenen was de 'Volkerenslag' drie keer zo groot als de Slag bij Waterloo. Het was zelfs meer dan een eeuw, tot aan de Eerste Wereldoorlog, de grootste veldslag ooit geleverd. Geen wonder dat de Duitsers voor het eeuwfeest van de slag in 1913 een waardig monument wilden bouwen. Dat monument werd het Völkerschlachtdenkmal.
Het Völkerschlachtdenkmal is van zo'n Duits-Teutoonse plompheid, dat Kaco er beslist een keertje op bezoek wilde. Dat het complex ruim 90 meter hoog is en meer dan 300.000 ton zwaar zegt eigenlijk niets over de enorme indruk die het maakt als je er voor staat. Van vooraf heeft iets sfinx-achtig, een soort uitvergrote en overdadige versie van Radio Kootwijk. Van dichtbij meer iets van Angkor Wat, met muren vol geheimzinnig beeldhouwwerk (en hier en daar een boompje). Op dit moment wordt het monument opgeknapt voor zijn honderdste verjaardag. Daardoor steekt de lichte bovenbouw nu nog beter af tegen het nog niet opgeknapte fundament.
Ondanks de ouderdom die het probeert uit te stralen is het momument eigenlijk heel modern: het was één van de eerste grote betonnen gebouwen. Ook de bedoeling van het monument was erg twintigste eeuws. Hoewel het gebracht wordt als een herdenkingsplaats voor de gevallenen, hadden de bouwers duidelijk de bedoeling om een toeristische trekpleister neer te zetten die zoveel mogelijk bezoekers naar Leipzig moest trekken.
Ook het interieur de hoge koepelzaal met zijn treurende krijgers, enorme hoekbeelden en vooral de uitgehouwen gezichten heeft iets verdachts moderns; het heeft meer weg van een decor uit een Disney-tekenfilm. Je verwacht elk moment dat één van de gezichten de ogen opent en begint te zingen (of heeft Kaco te vaak Fantasia gezien?)
Wat doe je vervolgens als je zo'n bizar en zwaar-over-de-top monument bezoekt? Nou, foto's maken natuurlijk. Heel veel foto's. En daar heel blij over zijn.
In tegenstelling tot Kaco waren de Russen overigens niet blij met het monument. Ze vonden het Völkerschlachtdenkmal te eenzijdig Duits. De tsaar besloot daarom zelf een Russisch-Orthodoxe kerk te bouwen in Leipzig, waarin er even fijntjes op gewezen wordt dat de Russen de meeste soldaten (en slachtoffers) voor de Volkerenslag hadden geleverd. Tot Kaco's verbazing heeft deze zeer fraaie kerk beide wereldoorlogen en het nazi-regime overleefd en is het nog steeds te bewonderen.
De kerk kwam overigens net als het Völkerschlachtdenkmal gereed in 1913. Nog geen jaar voor het begin van de wereldcatastrofe die de drie keizers van Duitsland, Rusland en Oostenrijk, de erfgenamen van de overwinnaars van Leipzig, uiteindelijk de kop zou kosten.
De eerste stop tijdens Kaco's vakantie dit jaar was een bezoek aan Sankt Andreasberg in de Duitse Harz. Niet vanwege zijn 'heilklimatischer' kwaliteiten of de mooie wandelroutes, maar voor een bezoek aan dit tamelijk onopvallende gebouw. Onder de houten kap bevindt zich de Grube Samson, de diepste zilvermijn van de Harz en waarschijnlijk de enige vrijwel complete pre-industriële mijn die nog bestaat. De mijn heeft geen electriciteit, stoommachines of dieselmotoren, alle noodzakelijke energie werd geleverd zoals dat in de achttiende eeuw gebeurde: door een reeks watermolens die ondergronds in de mijn zijn aangebracht (NB: alle foto's in deze blog zijn te vergroten door er op te klikken).
De molenraderen (tot 12 meter in doorsnede!) werden gebruikt om overtollig water uit de mijn te pompen, de erts te pletten en de mijnlift te bedienen. Vooral de lift was een staaltje van vernuft; door te schakelen tussen twee tegengesteld draaiende waterraderen kon de liftkooi snel stijgen en dalen. Enorme hoeveelheden water waren nodig voor alle voorzieningen in de mijn. Om dat water daar te krijgen werd vanaf de 16e eeuw het Oberharzer Wasserregal aangelegd, een uitgekiend stelsel van kanalen en stuwmeren. Vanaf de Sankt Andreasberg werd het vervolgens langs zo veel mogelijk waterraderen geleid om de kostbare waterkracht optimaal te kunnen benutten: sommige kanalen dreven wel 27 raderen aan voordat het water in het dal verdween. De luxe van een lift was overigens alleen voorbehouden aan het zilvererts: de mijnwerkers moesten langs smalle laddertjes naar beneden en naar boven klimmen. En dat in een 800 meter diepe mijn! Ter vergelijking: de Burj Khalifa in Dubai, het hoogste gebouw ter wereld, is ongeveer even hoog als de Grube Samson diep was. Stelt u zich voor dat u zes dagen per week de trappen van dat gebouw moet beklimmen en afdalen langs een smal laddertje. In de praktijk waren de mijnwerkers 1,5 uur bezig om beneden te komen. Daarna werkten ze twaalf uur in de hete, vochtige mijn, waarna ze 2,5 uur nodig hadden om weer naar boven te klimmen. Geen wonder dat de mijnwerkers gemiddeld niet ouder werden dan 35 jaar.
De situatie verbeterde pas toen in 1837 in de mijn een fahrkunst werd geïnstalleerd, een voorloper van de lift (uiteraard ook met waterkracht aandrijving). Om beneden en boven te komen, moesten de mijnwerkers steeds heen en weer springen tussen kleine 30 centimeter brede platformpjes waarbij elke misstap dodelijk kon zijn. In onze ogen levensgevaarlijk, maar de mijnwerkers waren er groos mee: het betekende dat ze voortaan in 45 minuten beneden of boven waren. Daarmee bespaarden ze 2,5 uur aan (niet uitbetaalde!) 'reistijd' per dag.Natuurlijk wilde Kaco zelf ook de diepte van de mijn in. Omdat we in Grube Samson maar een klein stukje ondergronds konden, hebben we later vergelijkbare eeuwenoude mijngangen bezocht in een zilvermijn in het Tsjechische Kutna Hora. De helm, lamp en beschermende jas waren geen overbodige luxe: de oude mijngangen waren laag, smal (soms maar 120 bij 40 centimeter) en zeer vochtig. Het enige verschil was de temperatuur: in de 35 meter diepe mijngang in Kutna Hora was die normaal, terwijl de mijnwerkers onderin de 800 meter diepe mijnschacht van Grube Samson moesten werken bij een temperatuur van bijna 60 graden...
De zilvermijnen onder Sankt Andreasberg zijn vrijwel ononderbroken in gebruik geweest van de 15e eeuw tot de sluiting van Grube Samson in 1910. In die vijf eeuwen is er een enorm ondergronds gangenstelstel uitgehakt in de keiharde rots. Een indrukwekkend voorbeeld van wat er technisch mogelijk was met 'simpele' waterkrachttechniek. Vooral in de achttiende eeuw was de Grube Samson beroemd. Niet alleen vanwege de stroom aan zilver die de mijn opleverde, maar ook omdat er allerlei exotische mineralen en metaallegeringen werden gevonden, waaronder het zeldzame Samsoniet. Deze mineralen werden hooggewaardeerd door de verzamelaars en natuuronderzoekers in de tijd van de Verlichting.
De mijnbouw had uiteraard een enorme impact op de bewoners van de streek. Hoe belangrijk de mijnbouw was als basis voor de plaatselijke economie, bleek bijvoorbeeld bij een bezoek aan de kerken in Kutna Hora. Daar waren de nederige mijnwerkers een steeds terugkerend thema in het interieur: als muurschildering, als standbeeld, als kandelaar, als raamversiering. Het is alleen wel jammer dat alleen de eigenaren, de staat en de kerk geprofiteerd lijken te hebben van de welvaart die de mijn bracht...
De waarde van de Grube Samson, werelderfgoed en internationaal gewaardeerd landmark, ging helaas voor het grootste deel voorbij aan de uitbater van het bijbehorende museum. Plichtsgetrouw deed hij de rondleiding, maar zijn ware liefde was overduidelijk de kanarie. Een fraai zingende siervogeltje was blijkbaar voor het eerst in het geel gefokt in de Harz. Helaas voor hem bestond er bij vrijwel niemand enige belangstelling voor zijn overal groot aangekondigde kanariemuseum. Logisch, oude mijnbouw is veel boeiender en minstens even welluidend:
De eerste zondag van augustus, de dag van de beroemde Koekstadse boekenmarkt, is een dag die Kaco traditiegetrouw viert met familie en vrienden. Dit jaar was het echter rustig. Slechts drie mensen gingen in alle vroegte naar dé boekenmarkt. Naast Kaco was alleen Neef Sleutelstad van de partij. Verplichtingenelders maakten dat vele vaste gasten niet konden en een bezoek van anderen liep stuk op de weerbarstigheid van de NS.
Maar zoals de foto's boven laten zien maakte dat de (boeken)pret er niet minder om. Het was een rustige, maar gezellige dag. Op de markt werden weer mooie boekenvondsten gedaan en 's middags kwamen HJ en Krien langs om de nieuwste aanwinsten te bejubbelen.
Een rustige boekenmarkt betekende overigens niet dat we ieders gezelschap werkelijk moesten missen. Met het Olsterstel ging Kaco eerder al naar de film, terwijl Co's ouders en tante Nel in de Spaarnestad bezocht werden. Depim kwam zelfs een paar dagen naar het verre oost'n. Een bezoek dat traditiegetrouw met een goed glas beklonken werd.
Kaco heeft een nieuwe auto gekocht. De Niesmobiel is noodgedwongen ingeruild en vervangen door een Toyota. Daarmee volgt Co de keuze van zijn vader die al jaren een Blije Toyota Rijder is. En die, toeval bestaat niet, dezelfde week ook zijn nieuwe auto mocht ophalen. Zodat Kaco en Co's ouders beiden met vrijwel hetzelfde nummerbord rondrijden. Kijk maar op de foto boven waar Co's pa staat te glimmen tussen de nieuwe Dojota en de Rode Tuf Tuf! De Rode Tuf Tuf is overigens een kek karretje. Hoewel Kaco minimale eisen aan de wagen had, betekende de noodzakelijke automaat dat we een versie met toeters en bellen moesten nemen. Dus hoe klein de Rode Tuf Tuf ook is, Kaco rijdt voortaan rond met airco, bluetooth, boordcomputer en ingebouwd navigatiesysteem....
En een Darth Vader look-a-like verwerkt in het interieur van dit moderne brokje techniek. Kaco heeft geen aangepast navigatiesysteem meer nodig om telkens de imperial march in het hoofd te hebben zodra de auto start.