maandag 8 augustus 2011

Grube Samson

De eerste stop tijdens Kaco's vakantie dit jaar was een bezoek aan Sankt Andreasberg in de Duitse Harz. Niet vanwege zijn 'heilklimatischer' kwaliteiten of de mooie wandelroutes, maar voor een bezoek aan dit tamelijk onopvallende gebouw. Onder de houten kap bevindt zich de Grube Samson, de diepste zilvermijn van de Harz en waarschijnlijk de enige vrijwel complete pre-industriële mijn die nog bestaat. De mijn heeft geen electriciteit, stoommachines of dieselmotoren, alle noodzakelijke energie werd geleverd zoals dat in de achttiende eeuw gebeurde: door een reeks watermolens die ondergronds in de mijn zijn aangebracht (NB: alle foto's in deze blog zijn te vergroten door er op te klikken).

De molenraderen (tot 12 meter in doorsnede!) werden gebruikt om overtollig water uit de mijn te pompen, de erts te pletten en de mijnlift te bedienen. Vooral de lift was een staaltje van vernuft; door te schakelen tussen twee tegengesteld draaiende waterraderen kon de liftkooi snel stijgen en dalen. Enorme hoeveelheden water waren nodig voor alle voorzieningen in de mijn. Om dat water daar te krijgen werd vanaf de 16e eeuw het Oberharzer Wasserregal aangelegd, een uitgekiend stelsel van kanalen en stuwmeren. Vanaf de Sankt Andreasberg werd het vervolgens langs zo veel mogelijk waterraderen geleid om de kostbare waterkracht optimaal te kunnen benutten: sommige kanalen dreven wel 27 raderen aan voordat het water in het dal verdween. De luxe van een lift was overigens alleen voorbehouden aan het zilvererts: de mijnwerkers moesten langs smalle laddertjes naar beneden en naar boven klimmen. En dat in een 800 meter diepe mijn! Ter vergelijking: de Burj Khalifa in Dubai, het hoogste gebouw ter wereld, is ongeveer even hoog als de Grube Samson diep was. Stelt u zich voor dat u zes dagen per week de trappen van dat gebouw moet beklimmen en afdalen langs een smal laddertje. In de praktijk waren de mijnwerkers 1,5 uur bezig om beneden te komen. Daarna werkten ze twaalf uur in de hete, vochtige mijn, waarna ze 2,5 uur nodig hadden om weer naar boven te klimmen. Geen wonder dat de mijnwerkers gemiddeld niet ouder werden dan 35 jaar.


De situatie verbeterde pas toen in 1837 in de mijn een fahrkunst werd geïnstalleerd, een voorloper van de lift (uiteraard ook met waterkracht aandrijving). Om beneden en boven te komen, moesten de mijnwerkers steeds heen en weer springen tussen kleine 30 centimeter brede platformpjes waarbij elke misstap dodelijk kon zijn. In onze ogen levensgevaarlijk, maar de mijnwerkers waren er groos mee: het betekende dat ze voortaan in 45 minuten beneden of boven waren. Daarmee bespaarden ze 2,5 uur aan (niet uitbetaalde!) 'reistijd' per dag.Natuurlijk wilde Kaco zelf ook de diepte van de mijn in. Omdat we in Grube Samson maar een klein stukje ondergronds konden, hebben we later vergelijkbare eeuwenoude mijngangen bezocht in een zilvermijn in het Tsjechische Kutna Hora. De helm, lamp en beschermende jas waren geen overbodige luxe: de oude mijngangen waren laag, smal (soms maar 120 bij 40 centimeter) en zeer vochtig. Het enige verschil was de temperatuur: in de 35 meter diepe mijngang in Kutna Hora was die normaal, terwijl de mijnwerkers onderin de 800 meter diepe mijnschacht van Grube Samson moesten werken bij een temperatuur van bijna 60 graden...



De zilvermijnen onder Sankt Andreasberg zijn vrijwel ononderbroken in gebruik geweest van de 15e eeuw tot de sluiting van Grube Samson in 1910. In die vijf eeuwen is er een enorm ondergronds gangenstelstel uitgehakt in de keiharde rots. Een indrukwekkend voorbeeld van wat er technisch mogelijk was met 'simpele' waterkrachttechniek. Vooral in de achttiende eeuw was de Grube Samson beroemd. Niet alleen vanwege de stroom aan zilver die de mijn opleverde, maar ook omdat er allerlei exotische mineralen en metaallegeringen werden gevonden, waaronder het zeldzame Samsoniet. Deze mineralen werden hooggewaardeerd door de verzamelaars en natuuronderzoekers in de tijd van de Verlichting.


De mijnbouw had uiteraard een enorme impact op de bewoners van de streek. Hoe belangrijk de mijnbouw was als basis voor de plaatselijke economie, bleek bijvoorbeeld bij een bezoek aan de kerken in Kutna Hora. Daar waren de nederige mijnwerkers een steeds terugkerend thema in het interieur: als muurschildering, als standbeeld, als kandelaar, als raamversiering. Het is alleen wel jammer dat alleen de eigenaren, de staat en de kerk geprofiteerd lijken te hebben van de welvaart die de mijn bracht...
De waarde van de Grube Samson, werelderfgoed en internationaal gewaardeerd landmark, ging helaas voor het grootste deel voorbij aan de uitbater van het bijbehorende museum. Plichtsgetrouw deed hij de rondleiding, maar zijn ware liefde was overduidelijk de kanarie. Een fraai zingende siervogeltje was blijkbaar voor het eerst in het geel gefokt in de Harz. Helaas voor hem bestond er bij vrijwel niemand enige belangstelling voor zijn overal groot aangekondigde kanariemuseum. Logisch, oude mijnbouw is veel boeiender en minstens even welluidend:





Geen opmerkingen: