Co heeft niets tegen het hergebruiken van grafstenen, maar wat hem schokte en aan het denken zette was de ouderdom van deze stenen. In zijn naïviteit had hij gedacht dat dit stenen zouden zijn die al tientallen jaren oud waren, afkomstig van graven die hun rol hebben vervuld: de tranen zijn gestold, het leed is afgesleten en de oude steen krijgt een nieuwe toekomst als kunstwerk.
Maar dat bleek niet zo te zijn. De meeste stenen zijn relatief nieuw: kindergraven uit de jaren 80, zodat je weet dat de ouders waarschijnlijk nog leven, een opa die nog geen vijftien jaar dood is, zelfs een 'liefhebbende echtgenoot' die pas in 2008 ontslapen is. Grafstenen suggereren een monument te zijn voor de eeuwigheid. Het sluipweggetje in Vijfhuizen confronteert je er keihard mee dat deze eeuwigheid steeds korter wordt.
Maar dat bleek niet zo te zijn. De meeste stenen zijn relatief nieuw: kindergraven uit de jaren 80, zodat je weet dat de ouders waarschijnlijk nog leven, een opa die nog geen vijftien jaar dood is, zelfs een 'liefhebbende echtgenoot' die pas in 2008 ontslapen is. Grafstenen suggereren een monument te zijn voor de eeuwigheid. Het sluipweggetje in Vijfhuizen confronteert je er keihard mee dat deze eeuwigheid steeds korter wordt.
Is het sluipweggetje daarmee een soort sensatiezucht? Misschien niet. Voor de betrokkenen is het misschien zelfs een manier om toch nog een zekere eeuwigheid te bereiken in deze tijd van huurgraven. Misschien kan een kunstwerk als dit ook een aanzet zijn om nieuwe manieren te zoeken om onze dierbare overledenen te herdenken. Niet meer in massieve koude steen, maar bijvoorbeeld met een herdenkingspagina op internet. Tenslotte leeft de nagedachtenis van de gemiddelde mens tegenwoordig langer voort op het wereldwijde web dan op de gemeentelijke begraafplaats.