Het Woudagemaal werd geopend in 1920 en staat als laatste werkende stoomgemaal op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Het functioneert als reversegemaal voor Friesland en wordt alleen bij zware regenval in werking gesteld. Wat het Woudagemaal uniek maakt is niet alleen het feit dat het 't grootste nog bestaande stoomgemaal is, maar ook omdat je hier nog techniek en vakmanschap in werking ziet die overal elders in Nederland in uitgestorven.
Zoals de stookketels die er bij staan zoals het hoort: strak in de verf, goed onderhouden en klaar om aan de slag te gaan. Dat hebben we wel eens anders gezien.
Met stoom uit de ketels worden de vier stoommachines aangedreven die het gemaal tot leven brengen: het hele gebouw draait, trilt, rookt, geurt en sputtert. Eén groot mechanisme dat gesmeerd en in onderlinge harmonie functioneert. Voor de smering zorgen overigens deze fraaie messing olieglaasjes.
Ook verder zit het hele gemaal vol met mooie en liefdevolle details, die sinds de laatste vernieuwing in de jaren 50 eigenlijk nauwelijks meer veranderd zijn.
Ook het personeel lijkt rechtstreeks uit vroeger tijden te komen. Hier geen kantoorbeambten en onderwijzers die op hun vrije zaterdag liefhebberen met oude technieken (zoals zo vaak in technische musea), maar vakmensen met een nonchalant gebrachte trots op hun vakmanschap en 'hun' gemaal.
Mensen die er met veel aandacht en duizend en één grote en kleine klusjes voor zorgen dat deze hele stoomkathedraal gesmeerd blijft lopen.
Mensen die bijna 100 jaar oude tradities in ere houden, ook in kleine dingen. Deze schafttafel met koffiepot op de kachel zal er zestig jaar geleden precies hetzelfde uitgezien hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten